“Mens zijn is een soort herberg,
elke ochtend weer een nieuw bezoek.
Een vreugde, een depressie, een benauwdheid.
Een flits van inzicht komt
als een onwelkome gast.
Verwelkom ze, ontvang ze allemaal gastvrij.
Zelfs als er een menigte verdriet binnenstormt,
die met geweld je hele huisraad kort en klein slaat.
Behandel toch elke gast met eerbied
Misschien komt hij de boel ontruimen,
om plaats te maken voor extase.
De donkere gedachte, schaamte, het venijn.
Ontmoet ze bij de voordeur met een brede grijns
en vraag ze om erbij te komen zitten.
Wees blij met iedereen die langskomt.
De hemel heeft ze stuk voor stuk gestuurd,
om jou als raadgever te dienen.”
– Rumi